“Wees niet te veel met punten bezig, later zal er toch niemand meer naar kijken.” – Oudleerlingen #3

In de serie ‘Oudleerlingen’ spoort Reada bekende ex-Ritanen op om hen het vuur aan de schenen te leggen over hun carrière op Sint-Rita. Deze week: Jonas Boets, een straffe schrijver die al meer dan vijftig jeugdboeken schreef.

 

Waarvan kunnen de leerlingen van Sint-Rita u kennen?

Van één van de vijftig jeugdboeken die ik geschreven heb. Dat kunnen echt kinderboeken zijn, de jeugdserie Sam Smith, de Liar’s Club of de thrillers voor jongeren

 

Welke richting volgde u op Sint-Rita?

Latijn-Wiskunde, ik heb 1 jaar Grieks gedaan in het tweede jaar na een bevlogen speech van de directeur. Die speech overtuigde uiteindelijk zeer veel klasgenoten om Grieks te gaan doen. Veel stopten wel al na 1 jaar.

 

Wie was voor u de meest inspirerende leerkracht?

Eric Rogers, hij gaf les op een toffe manier. Talen interesseren me ook en ik ben later ook Germaanse gaan doen. Of Tom Speleman, een heel toffe persoon die ook mee de volleybalploeg organiseerde, dus dat was ook altijd plezant. Johan Ruyters, voor Wiskunde, die ook titularis was van mijn klas. Een heel uitbundige leerkracht. Ook Clark Peeters komt op, die had een droge vorm van humor. De mensen met humor herinner ik me nog.

 

Welke herinnering aan Sint-Rita koestert u?

De laatste jaren waren de plezantste. Schoolrock bijvoorbeeld, dan mochten wij ‘s nachts de wacht houden, heel gezellig. En dan ‘s ochtends iemand naar de bakker sturen en bestellingen doorgeven via de oortjes. Ik zat in de Unit programmatie, waar ik dan ook het groepje van mijn broer een plaatsje op het zijpodium heb kunnen geven. Mijn groepje heeft ook als eerste leerlingenploeg ooit Rita Quizt gewonnen, en daar waren heel wat leerkrachten zeer slecht gezind over. Daarnaast waren de eindejaarsreis, het galabal, de honderd dagen… de memorabele zaken.

 

Wat hebt u uw ouders nooit durven vertellen over wat u op school gedaan hebt?

We hadden aan het eind van de examens bijna een week vrij, en toen zijn we met een groep vrienden naar Center Parcs getrokken. Alleen moesten we toen nog op donderdag naar de mis, waar we niet naartoe konden. Dit leidde tot onenigheid in de leraarskamer tussen leerkrachten die sympathie hadden voor onze vriendschap en ons initiatief, en dan diegenen die vonden dat de regels de regels waren. We hebben daar toen nog strafstudie voor gekregen, wat we onze ouders niet verteld hebben. We zijn dan nog ergens een woensdag onder het mom van Schoolrock of iets dergelijks naar school gegaan voor die straf. Het was wel fijn dat veel leerkrachten het eigenlijk voor ons opnamen op die moment.

 

Heeft u nog tips voor jonge (of oudere) schrijvers?

Zonder schoolmeesterig te willen klinken: het belangrijkste is voorbereiding. Een veelgemaakte fout is impulsief aan een idee beginnen schrijven en dat dan het verhaal na vier bladzijden al af is. Je moet op voorhand nadenken wat er allemaal kan gebeuren en dan echt hoofdstuk per hoofdstuk inplannen. Veel mensen vergeten dat er iets moet mislopen. Ik geef een voorbeeld: de school staat in brand en toen kwam de brandweer en bluste de brand. Ja, zo gebeurt er natuurlijk niet veel, dat is niet boeiend. Er moet nog een katje op de zolder zitten te miauwen, en een balk die neerstort. Veel mensen kunnen schrijven, maar een boek moet wel een volume hebben. Als je daar niet op voorhand over nadenkt kom je vast te zitten.

 

Op welke manier heeft Sint-Rita uw studie- en beroepskeuze beïnvloed?

Het zal minder Sint-Rita zijn geweest, in de zin dat mijn beide ouders Germaanse hebben gedaan, maar ik schreef opzich wel graag en er zijn wel een paar momenten op Sint Rita die dat wel wat getriggerd hebben. Dat was bijvoorbeeld zo bij Dirk Lenart, een heel bevlogen leerkracht die veel met taal, theater en teksten bezig was. Ik weet dat hij ons wel verhalen of iets waar je creatief uit de hoek voor moest komen liet schrijven en dat die vaak heeft gezegd dat ik daar heel goede punten op had. Hij zei: ’Ja, keigoed geschreven, wel waarschijnlijk niet altijd heel goed voorbereid.’ Dat laatste was mijn fout toen, maar die commentaar hielp natuurlijk wel om te beseffen dat het wel mij wel lukte om zoiets te doen. Algemeen Nederlands was ook mijn favoriete vak en als ik terugkijk heb ik daar altijd wel goede leerkrachten voor gehad. Dat heeft natuurlijk wat geholpen want als je je leerkrachten tof vindt, vind je het vak toffer en dat helpt natuurlijk om die goesting aan te wakkeren.

 

Wat zou u aan het onderwijs veranderen als u minister van Onderwijs was?

Wat je in bedrijven ziet, is dat er een hele grote switch is naar vertrouwen. Als ik een team heb moeten die hun werk doen en hebben die wel doelen, maar hoe die dat doen kunnen ze zelf kiezen. Ik zal daar niet constant zitten meekijken, dus een van de belangrijkste dingen is, denk ik, de leerkrachten zo veel mogelijk vertrouwen dat ze het wel goed gaan doen. Zo gaan ze alleen maar extra hun best doen om het perfect te doen. Het zit al redelijk goed en veel scholen doen dat denk ik al, maar eindtermen en dingen zoals veralgemeende testen helpen niet echt. Goede leerkrachten doen hun job heel graag en heel goed dus houd dat vooral. Je moet het beleid niet afstemmen op de paar die er van profiteren, zo heb je er wel in elk bedrijf. Nog een ding: let op met het zelfstandig werken. Er wordt een focus gelegd op altijd alles zelf ontdekken, maar soms is het niet slecht om voldoende begeleiding te geven en toch is iets uit te leggen. Niet altijd, natuurlijk, maar als leerkracht weet je het wel en moet je een evenwicht behouden.

 

Welk advies heeft u nog voor de huidige leerlingen en leerkrachten van onze school?

Geniet er van. Het klinkt misschien moeilijk in een schoolse omgeving, maar als ik er naar terugkijk waren de jaren in het middelbaar eigenlijk de fijnste jaren van mijn jeugd. Al plant er soms een leerkracht twee toetsen op een dag of moet je eens een taak maken in de vakantie, de onbezorgdheden die je in het middelbaar hebt vallen eigenlijk zeer goed mee. Je hebt relatief weinig druk, en vooral in het vijfde en zesde heb ik er veel goede herinneringen aan overgehouden. Probeer er dus bewust van te genieten en wees niet zo veel met punten bezig. Later zal er toch niemand meer naar kijken.

 


Geschreven door

[tooltip tip=” “]Bernd Calders[/tooltip]
[tooltip tip=” “]Christina Sie[/tooltip]

Een gedachte over ““Wees niet te veel met punten bezig, later zal er toch niemand meer naar kijken.” – Oudleerlingen #3

  1. Interessant en leuk interview!
    Vooral de kop kan ik enkel maar onderschrijven: niemand kijkt naar jouw punten later, dus panikeer er niet té veel over (ook niet te weinig).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.