Over driften en wat hout, een ontvlambare combinatie.
Een 60 minuten durende uitputtingsslag waarbij drie jonge theatermakers samen met hun kleren ook hun menselijkheid afpellen. 3 jonge mannen en wat hout, maken samen #BOS. 1 + 1 maakt 3. Dat het niet meer hoeft te zijn.
#BOS gaat over het creëren van een rondedans, over mensen die radicaal voor hun doel gaan. #BOS is alweer de derde voorstelling van het jonge Antwerpse gezelschap compagnie DeSnor. De vaste kern van Louis Janssens en oud-leerling Ferre Marnef nodigden voor deze voorstelling ook Timo Sterckx uit (met lang haar en engelengezicht). Samen maken ze blauwenplekkentheater zonder compromissen of schrik. Ze stonden dit jaar met #BOS reeds op Theater Aan Zee en deden een tour langs menig Antwerps cultuurhuis.
#BOS is een stuk dat het van de plotse ingevingen moet hebben, het gaat steeds over het creëren van het moment, het grote nu. Energieke uitbarstingen, vertrouwensspelletjes en evenwichtstoestanden maken deze voorstelling tot wat ze is: een ode aan de energie, meer bepaald aan de brute variant ervan. Nu eens ontstaat een creatiedrang: hoe maak je een zwaan na in hout en plastic en hoe drijft die dan? Simpele dingen leken nooit zo complex. Dan weer is het spannend wanneer ze besluiten collectief een huis te bouwen. Kan dat ene plankje het andere wel aan? Verroer geen vin, wat is stabiel? Een blok hout valt en het bouwstuk stuikt ineen. Even snel wordt het bouwen hervat. Een kwajongensblik, zou ik dit wel doen? Dat is wel riskant, ja. Het publiek geniet mee en werkt de toren in zijn eigen hoofd af. Iedereen had er willen staan, halfnaakt of niet.
Vervolgens wordt er met een razende concentratie een hoge ramp aangelegd. Het spreekt vanzelf dat een van de drie knapen, Timo Sterckx meerbepaald, de ramp beklimt. De andere twee spelers, Ferre Marnef (maakt bij Soldier’s Heart en wat recenter ook bij Glints het mooie weer) en Louis Janssens (evenmin aan zijn proefstuk toe), kijken met evenveel spanning en vertrouwen als het publiek mee. Timo lijkt de zwaartekracht te tarten wanneer hij zich voetje voor voetje een weg naar de top baant, zeker twee meter boven de grond. Dan meet hij de wolken zoals de wolkenmeter van Fabre dat op het dak van de deSingel ook doet. Het publiek overvalt een genoegen en een bevrijding.
“It’s safe to dance” wordt er op lukraak gekozen houten paletten geschreven. Het publiek lacht en houdt zich niet langer in. Het acrobatenniveau zal niet verder stijgen dan hier. Wat of wie zijn zij? Zijn zij wij? Lopen wij ook niet altijd net iets te hard van stapel?
Altijd al willen weten hoe het is om een parketvloer in een recordtijd af te leggen? Het wordt uiteindelijk een uitputtingsslag. Je ziet de spelers lopen en lijden, bloeden zelfs. Iets later transformeert de scène tot een kerkhof. Of is het een bos gevormd door opstaande stukken hout?
Het is duidelijk dat deze voorstelling is gemaakt om via beweging de toeschouwer te laten stilstaan. Knap gedaan, het blijft heel het stuk boeien en intrigeren. Qua invloeden moet Benjamin Verdonck zeker vermeld worden, deze voorstelling ligt immers in dezelfde lijn van zijn recenter werk. Dat steken de spelers van compagnie DeSnor ook zeker niet weg, hun voorstelling lijkt zelfs een postuum eerbetoon als ze er een driehoek bijhalen die regelrecht uit het ingenieuze decor van Benjamin lijkt weggeslopen.
Later genoot ik nog van een jazzoptreden in café Rood/Wit te Berchem en bleef gebiologeerd naar de contrabas van Jeff kijken. Ook die was van hout en kijk wat de mens er mee gedaan heeft…
#BOS van compagnie DeSnor, nog te zien in De Studio op donderdag 7 april 2016. Het is de moeite.
Jelle Dens