Democratische Renaissance

Democratische Renaissance

herleven van de Agora in de moderne, Europese participatie

‘ἔσται γὰρ ἕκαστος μὲν χείρων κριτὴς τῶν εἰδότων, ἅπαντες δὲ συνελθόντες ἢ βελτίους ἢ οὐ χείρους.’ (Aristoteles, z.d., 1282a)

(Hoewel elk individu afzonderlijk een slechtere beoordelaar zal zijn dan de experts, zal het geheel van hen samen betere of minstens even goede beoordelaars zijn)

 

Ik herinner het me nog goed, deze zomer. We stonden in Athene in de warme gloed op de oude Agora, denkend aan purperen mantels met trots aangesleept door welgestelde burgers en in debat over het stemrecht in de democratische, moderne wereld, onder de stoa van Attalus, al dan niet toewerkend naar een aporie. Ik hoorde het; het gefluister van filosofen, handelaars, ambachtslieden en burgers in de schaduw van majestueuze zuilengangen. Ik rook het; de versgebakken broden, aromatische kruiden en kraampjes vol kleurrijke groenten en olijven. Ik zag het; Socrates al rustend onder de olijfboom van al zijn gesprekken met de mensen op de markt, terwijl Plato nog druk in de weer was om alles neer te pennen. Ik en mijn reisgenoten voelden het; Het is een tijdloze plek, waar de ziel van het Oude Griekenland blijft voortleven. Het is een levendige weerspiegeling van de Griekse cultuur, waar ideeën en goederen werden uitgewisseld, schoonheid en harmonie samenkwamen en waar de geest van de gemeenschap en kennis gedijde.

 

onderzoeksvraag: Hoe kan de participatie van burgers in de hedendaagse westerse democratieën in Europa worden versterkt door te kijken naar de oorspronkelijke participatie op de oude Griekse agora als een historisch model voor burgerbetrokkenheid?

Het onderzoeksgedeelte is een nauwkeurige parafrase uit 6 krantenartikels: Claeys, 2013), (Filosofie Magazine, 2023), (Caluwaerts, 2011), (ProDemos, 2019), (Universiteit van Vlaanderen, 2021), (Bosch, 2020).

De moderne Griekse democratie associëren we met een falend bestuur met massale protesten, corruptie en diverse schandalen. Is de democratie in gevaar? We blikken terug op Athene richting de agora, de bakermat van onze Westerse democratie.

 

Athene in rep en roer

Tijdens het feest ter ere van Athena zijn de twee aristocratische tirannen vermoord. Geen enkele adellijke clan durft de fakkel door te geven aan een andere familie vanwege een gebrek aan vertrouwen. Er ontstaat een machtsvacuüm, maar dan komt Kleisthenes met een revolutionair idee voor een staatshervorming. Hij geeft de macht (kratos) aan de gemeenschap van burgers (demos), en zo wordt de Atheense democratie geboren.

 

Het begrip ‘burgers’

Maar wie waren deze ‘burgers’ eigenlijk? Dat waren volwassen, mannelijke, vrije Atheners met Atheense ouders. Simpel, toch? Wel, niet echt. Ongeveer 50% van de bevolking waren slaven, 16,6% waren migranten zonder stemrecht, en je werd pas als volwassen gezien vanaf je twintigste. Nieuwelingen konden enkel stemrecht krijgen als ze zich op een bijzondere manier verdienstelijk hadden gemaakt voor de gemeenschap. Dus reken maar uit: van de 300.000 inwoners mochten slechts 30.000 mensen hun mening geven. Dat is zo exclusief, zelfs de Belgische regering zou er nog democratisch bij lijken!

 

Hoe werkte de Griekse democratie?

Het eerste cruciale punt in de Atheense democratie was actieve participatie en zeggenschap. Zo werden ze direct met hun eigen verantwoordelijkheid geconfronteerd. Alle 30.000 volwassen, autochtone vrije mannen waren lid van de volksvergadering (ekklesia) die 40 keer per jaar samenkwam op de Pnyx, een heuvel naast de Akropolis. Iedereen mocht het woord nemen en stemmen gebeurde door middel van handopsteking. Zij maakten de beslissingen rond nieuwe wetten en over oorlog of vrede. Het minimale quorum om geldig te kunnen stemmen was 6.000 aanwezigen. Het was dus een grootschalige, directe democratie.

 

De vergaderingen werden voorbereid door de raad van 500 (boulè) in het Bouleuterion op de Agora. Merk op dat buiten de volksvergadering alle politieke gebouwen op de Agora te vinden waren. Zij kwamen dagelijks samen, buiten op feestdagen. Leden werden geloot uit de volksvergadering, al moest je voor deze raad wel 30 jaar oud zijn en mocht je maar twee maal in je leven hiervoor geloot worden. Loting gebeurde door middel van een kleroterion, waarin je in een gleuf een houten plankje stak met jouw naam erop. Een zwarte en een witte dobbelsteen bepaalde welke kolom en rij werd verkozen. De leider van de raad kon je maar één dag in je hele leven zijn. Hij kreeg dan alle sleutels van de tempels en openbare archieven en de zegel van de stad. Hij moest 24 uur paraat staan in de tholos.

 

Hiernaast waren ook 500 magistraten die voor de overgrote meerderheid ook werden geloot, maar sommige functies werden verkozen door de volksvergadering, bijvoorbeeld de tien strategen die het leger moesten leiden, waar Perikles ooit één van was. Er werden jaarlijks ook 6000 burgers geloot om te zetelen in de jury van volksrechtbanken, waardoor het volk ook rechter was. Vanaf de 4e eeuw voor Christus kreeg elke burger die zich actief inzette voor de politiek ook presentiegeld, zodat ook de armere bevolking actief zou kunnen deelnemen.

 

Het tweede cruciale punt gaat over groepsvorming. Kleisthenes deelde Attica op in 3 delen: de stad, de kust en het binnenland. Elke van deze 3 werden onderverdeeld in 10 delen waarvan hij zo 10 administratieve groepjes maakte door van elk deeltje in één groep samen te brengen. Dat was de sleutel voor een hechte gemeenschap en gevoel van eenheid en de institutionele verankering voor participatie uit alle regio’s en belangengroepen. Vissers, boeren en handelaars moesten namelijk samen gaan regeren, uitvoeren en discussiëren. Hierdoor werden beslissingen gemaakt in het belang van het geheel en niet voor het individu of één bepaalde belangengroep. Om je het makkelijker voor te stellen: je maakt een burgerraad die bestaat uit boeren van West-Vlaanderen, arbeiders van Henegouwen en IT’ers van Brussel. Zou dat niet een goed idee zijn?

 

Athene kende sinds de 5e eeuw voor Christus ook een systeem om machtsmisbruik en corruptie te voorkomen, het ostracisme. In de volksvergadering werd de naam van een ongewenste persoon in een potscherf gegraveerd, bijvoorbeeld Themistocles en Aristides. Bij een meerderheid mocht deze een jaar of langer Athene niet betreden.

 

 

Democratie als model in de oudheid?

We mogen wel niet vergeten dat Griekenland toen geen hecht land was. Er is weet van duizenden stadstaten die elk hun eigen staatsvorm, wetten en soevereiniteit hadden. Slechts van 60 staten weten we met zekerheid dat ze democratisch geregeerd werden. Dat is een kleine minderheid. Sommige stadstaten kenden een oligarchie, andere een monarchie. Sparta had dan weer 2 koningen met een adviesraad van 28 leden. Toen Athene de Peloponnesische oorlog verloor, was dat ook een verlies voor de democratie, aangezien het extra kracht gaf voor critici in de democratische staten. De Grieken zelf waren ook niet altijd even positief over de democratie. Plato vond bijvoorbeeld dat de bevolking te weinig kennis had om beslissingen te maken, maar hij was dan ook aristocraat en verloor zijn leermeester Socrates door een veroordeling van de volksjury. Na de expansiedrift van de Romeinen en de Macedoniërs is er geen sprake meer van democratie en de teksten van Plato worden gebruikt om het te weren. Slechts tegen het einde van de 18e eeuw met de Franse Revolutie en de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog komt de Atheense staatsvorm terug in opmars.

 

Democratie en burgerparticipatie in België

Zijn we nu dan niet meer democratisch? Onder het woord burger vallen nu ook vrouwen, nieuwelingen, maar onze democratie is indirect geworden. Wij verkiezen andere burgers uit nationale partijen om ons te vertegenwoordigen in parlementen. De enige uitzondering hierop zijn referenda, maar na de grote verdeeldheid tussen Vlaanderen en Wallonië met de koningskwestie worden geen nationale referenda meer gehouden in België.

De kritiek op het bestaande politieke systeem, zoals geformuleerd in de Burgermanifesten van Guy Verhofstadt, bracht de aandacht naar de kloof tussen burger en politiek. Verhofstadt betoogde dat de burger behoefte had aan meer directe betrokkenheid bij het politieke proces, en pleitte voor mechanismen die deze betrokkenheid zouden versterken. Dit stond in schril contrast met de traditionele politieke praktijken, waarin besluitvorming vaak achter gesloten deuren plaatsvond en de afstand tussen burger en politiek groot was.

Na een jaar zonder regering in 2011 werd zo de G1000 geboren, een organisatie, geïnspireerd op de Atheense agora, die de complementariteit en participativiteit in de beleidsvorming van ons land wil versterken. Bedenker David Van Reybrouck zegt het volgende: “Mensen zijn slimmer als burger dan als kiezer, dus laat mensen als burger over belangrijke issues beslissen in plaats van als kiezer. Als ze de tijd en de nodige informatie krijgen, zijn burgers in staat om realistische en gedurfde oplossingen te bedenken voor het algemeen welzijn, zonder electorale overwegingen en partijdruk.” 27 burgers stichtten deze organisatie en lootten 1000 burgers om samen na te denken en aanbevelingen te doen aan de politiek. Door loting is de groep ook divers en kijkt het vanuit talloze perspectieven. In een burgerpanel draagt namelijk iedereen bij tot de politieke besluitvorming.

Iedereen moet namelijk gelijke kansen krijgen om aan het politieke debat deel te nemen. Tienduizenden mensen zijn ondertussen al lid van deze organisatie en in Brussel haalden ze in het Nederlandstalig kiescollege zelfs al een zetel onder naam van Agora.Brussels, verwijzend naar de participerende democratie in Athene. De organisatie wordt een symbool voor democratische vernieuwing in Europa en ver daarbuiten.

 

Een snelle blik bij de Nederlandse buren

Een groot probleem lijkt dat wanneer burgers kiezen in referenda of raden, ze ineens te onnozel zijn of te dom om zich over zulke zaken te kunnen wikken. We zagen dat in Nederland toen D66 werd opgericht. Referenda stonden centraal in hun programma, maar toen ze aan de orde kwamen en de burger contrair besliste met de wensen van de machtspartijen, werd de burger frontaal geschoffeerd. U wikt, wij beslissen, want wij hebben er voor doorgeleerd.

 

Deliberatieve processen van Jürgen Habermas                                                                

Na de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok ontwikkelde zich internationaal een groeiende interesse in het werk van Jürgen Habermas onder politiek filosofen. Deze interesse kwam voort uit een diepere analyse van de achterliggende redenen voor dergelijke opvallende politieke verschuivingen, zoals die zich in België voordeden. Het werk van Jürgen Habermas, met name zijn theorie van de deliberatieve democratie, bood een alternatieve benadering van politieke participatie.

Habermas betoogde dat politiek meer was dan alleen stemmen. Het ging om het voeren van openbare discussies en het uitwisselen van redelijke argumenten. Democratische besluitvorming vereiste niet alleen deelname aan verkiezingen, maar ook actieve betrokkenheid bij publieke deliberatie over politieke kwesties. Centraal in zijn theorie staat het concept van de “ideale gesprekssituatie”, een hypothetische setting waarin burgers vrijelijk en zonder dwang kunnen communiceren en argumenteren over politieke kwesties. In deze situatie worden redelijke argumenten uitgewisseld op basis van gelijk respect voor alle deelnemers en wordt gezocht naar consensus op basis van rationele overtuiging.

Habermas bekritiseerde de traditionele benaderingen van democratie, zoals aggregatieve logica, waarbij de nadruk lag op het optellen van individuele voorkeuren om tot besluitvorming te komen. In plaats daarvan pleitte hij voor deliberatieve processen waarin burgers met elkaar in gesprek gaan en argumenten uitwisselen voordat er wordt gestemd. Dit zou leiden tot beslissingen die beter aansluiten bij het algemeen belang en meer legitimiteit genieten bij de burgers. Zijn theorie benadrukte het belang van inclusieve en rationele deliberatie als fundament voor een gezonde democratie. Echte deliberatie moest inclusief zijn, wat betekent dat iedereen die onderworpen is aan een beslissing, betrokken moet worden in het proces dat leidt tot die beslissing. Daarnaast moest deliberatie ook rationeel zijn, met argumenten voor en tegen een bepaalde positie die op redelijke gronden moeten worden gerechtvaardigd.

 

Tegen verkiezingen                                                                                                             

Het essay “Tegen verkiezingen” van David Van Reybrouck, stichter van de G1000, werpt een kritische blik op de traditionele democratische praktijken en is geïnspireerd door de theorieën van Habermas. Het Democratisch Vermoeidheidssyndroom, zoals hij het noemt, wijst op een groeiend wantrouwen jegens politici en de politieke praktijk. Van Reybrouck onderbouwt zijn betoog met een historische analyse, waarbij hij wijst op de aristocratische oorsprong van ons bestuurlijk systeem en pleit voor nieuwe democratische praktijken waarin zowel representatieve als deliberatieve componenten een gelijkwaardige rol spelen.

Hij betoogt dat loting, in combinatie met collectieve beraadslaging, een alternatieve benadering kan bieden voor het huidige electorale systeem. Deze benadering, geïnspireerd door de Atheense democratie, stelt het idee van deliberatieve democratie centraal. Hierbij is het niet alleen belangrijk dat burgers stemmen, maar ook dat ze actief deelnemen aan openbare discussies en argumentatie over politieke kwesties. Van Reybrouck pleit niet voor een klakkeloze transpositie van historische modellen, maar voor een hedendaagse interpretatie die rekening houdt met de complexiteit van moderne samenlevingen.

 

Zou het model van Habermas kunnen werken in ons land?

Kan deliberatieve democratie werken in een gepolariseerde samenleving zoals België, tegenover het consociationele model waarin elites de stabiliteit waarborgen door conflicten op te lossen, terwijl burgers zich terugtrekken? Het consociationele model suggereert dat te veel burgeractivisme de democratie kan bedreigen, in tegenstelling tot de deliberatieve democratie die uitgaat van actieve burgerparticipatie om conflicten te overwinnen.

In 2010, tijdens moeilijke communautaire onderhandelingen en de val van de regering over Brussel-Halle-Vilvoorde, werd een experiment uitgevoerd waarin 83 Belgische burgers, verdeeld in negen groepen, discussieerden over de toekomst van het land. Verwacht werd dat deliberatie tussen verschillende taalgroepen minder respectvol en open zou zijn dan binnen homogene groepen. Echter, de resultaten lieten zien dat gemengde taalgroepen juist een betere kwaliteit van deliberatie vertoonden, met rationele discussies, meer openheid en respect. Dit wees op de mogelijkheid van wederzijds begrip, zelfs bij fundamentele verschillen, en toonde aan dat deliberatieve democratie robuust kan zijn en effectief, zelfs onder minder ideale omstandigheden.

 

 

Bibliografie

  1. Aristoteles. (z.d.). Politica (Boek 3, sectie 1282a). Geraadpleegd van https://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Aristot.+Pol.+3.1282a.15&fromdoc=Perseus%3Atext%3A1999.01.0057
  2. ProDemos. (2019, december). Hoe werkte de klassieke Griekse democratie? prodemos.nl.
  3. Universiteit van Vlaanderen. (2021, 24 augustus). Hoe democratisch was het oude Griekenland? [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=MAd9Boq4S8Q
  4. Bosch, F. (2020, 1 juni). David Van Reybroucks democratie. doorbraak.be.
  5. Caluwaerts, D. (2011, november). Van stemmen naar praten: het ideaal van de deliberatieve democratie. sampol.be.
  6. Filosofie Magazine. (2023, 8 november). Jürgen Habermas – Filosofie Magazine. https://www.filosofie.nl/filosofen/jurgen-habermas/
  7. Claeys, M. (2013, november). Vóór burgerdeliberatie. sampol.be

 

Karel Stoffelen

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.